DeletedUser
Guest
Als ondersteunend bewijs voor de theorie dat mitochondria en chloroplasten ontstaan zijn uit een vroegere endosymbiose kan het volgende aangevoerd worden:
- Zowel mitochondria als plastiden ontstaan door een vergelijkbaar proces van binaire deling. Binaire deling is een ongeslachtelijk delingsproces bij prokaryoten.
- Zowel mitochondria als plastiden (zoals chloroplasten) bevatten eigen DNA, dat verschillend is van het DNA in de celkern en qua hoeveelheid hetzelfde is als bij bacteriën. Bacteriën, plastiden en mitochondria hebben circulair DNA, in celkernen is lineair DNA aanwezig.
- Zowel mitochondria als plastiden worden omgeven door twee of meer membranen en de binnenste membraan verschilt van de andere celmembranen. Dit membraan lijkt meer op het prokaryotische celmembraan.
- Mitochondria gebruiken een genetische code die verschilt van die van eukaryoten, maar grote overeenkomsten vertoont met die van bacteriën en archaebacteriën.
- Bij sommige algen, zoals de Euglena, kan de chloroplast met bepaalde chemische middelen vernietigd worden zonder dat de cel hierbij ook aangetast wordt. Ook kunnen chloroplasten in langdurig donker afgebroken worden zonder dat de cel hier last van heeft. In al deze gevallen worden daarna geen nieuwe chloroplasten meer gevormd.
- De inwendige structuur en biochemie van chloroplasten, bijvoorbeeld de aanwezigheid van thylakoïden en in het bijzonder chlorophyl lijkt veel op die van cyanobacteriën. Volgens de evolutietheorie zijn de genomen van bacteriën, chloroplasten en eukaryoten nauw verwant aan het genoom van de cyanobacteriën.
- Volgens DNA-onderzoek bevat het DNA in de celkern ook genen afkomstig van de chloroplast. Dit wordt verklaard door de endosymbiotische genoverdracht (EGT).
- Sommige mRNA's afkomstig van genen in de celkern worden naar de organellen getransporteerd. Zowel mitochondria als chloroplasten bevatten ongewoon kleine genomen in vergelijking met andere organismen. Wat in overeenstemming is met de toenemende afhankelijkheid van de eukaryotische gastheer na het aangaan van de endosymbiose.
- Chloroplasten komen in zeer verschillende protistengroepen voor, die in het algemeen meer verwant zijn aan soorten die geen chloroplasten bevatten dan aan soorten die ze wel hebben.